Schaken op niveau is tegenwoordig alleen mogelijk met een grondige kennis van de openingstheorie. Door de sterk toenemende omvang van de moderne openingstheorie speelt deze een te grote en soms zelfs overheersende rol volgens steeds meer schakers, ook grootmeesters, inclusief Garry Kasparov en Bobby Fischer - door velen beschouwd als de sterkste schakers ter wereld.
Dit bezwaar is ondervangen in Superschaak: een natuurlijke en logische uitbreiding van schaak waarin de spelers samen de beginstelling creëren volgens een eenvoudige procedure. Superschaak is vrijwel gewoon schaak zonder openingstheorie, praktisch gesproken.
Superschaak wordt gespeeld op een gewoon 8x8-schaakbord met gewone schaakstukken en enkele nieuwe stukken die een andere loop hebben. Bijvoorbeeld, de Amazone gaat als Dame of Paard. Bestudering van de openingstheorie is in de praktijk niet zinvol omdat er te veel verschillende beginstellingen mogelijk zijn.
Nu komt het alleen aan op strategisch inzicht en tactisch vernuft!
Het Open Nederlands Kampioenschap Superschaak wordt gespeeld op een gewoon schaakbord met vier superschaakstukken die net zo bewegen als gewone schaakstukken, zie het reglement. ... Lees verder >>
Laatste nieuws | Nieuwste opgaven | ||
13-09-2022 | Uitslagen van het 18e Open NK Superschaak 2022 | 05-03-2008 | Opgaven groep I, Keizerin, nr 21 t/m 25 |
15-08-2022 | Inschrijving voor het 18e Open NK Superschaak 2022 geopend | 05-01-2008 | Opgaven groep I, Ambassadeur, nr 5 t/m 8 |
meer >> | meer >> |
Superschaak heeft niet de bedoeling schaken te vervangen. Superschaak biedt de vele schakers die geen tijd hebben om de moderne openingstheorie bij te houden, het alternatief van een spel met hetzelfde karakter als schaken en met dezelfde en nog veel meer en mooiere tactische en strategische mogelijkheden, maar zonder openingstheorie.
Superschaak is - zeker met de vier NK-superschaakstukken die combinaties van gewone schaakstukken zijn - "vrijwel" schaak zonder openingstheorie. Superschaak is te beschouwen als een logische uitbreiding van schaken; immers, zodra de superschaakstukken in een partij zouden zijn afgeruild, blijft er praktisch gewoon schaak over. In de praktijk blijkt bij jeugdschaaktoernooien dat jeugdschakers de regels gemakkelijk en snel leren. Nog belangrijker is dat de jeugd Superschaak meestal erg leuk vindt.
Er bestaan heel wat zogenoemde schaakvarianten, zie www.chessvariants.org. Bijvoorbeeld, in Janus Chess worden twee stukken Janus en twee pionnen aan de gewone schaakstukken toegevoegd. Janus was de Romeinse god van de ingang en doorgang. Op Romeinse munten heeft hij daarom een gezicht aan de voor- en achterzijde. De Janus gaat als Loper of Paard. Deze combinatie van Loper en Paard speelt heel plezierig en is daardoor erg populair geworden. In de literatuur heeft dit stuk verschillende (meer dan 20) namen gekregen waaronder Prinses, de naam die in Superschaak wordt gebruikt.
Enkele meningen van (top)schakers
IM Jop Delemarre, de Open Nederlands kampioen Superschaak van 2005 en 2006, is enthousiast over Superschaak. Niet onbelangrijk te vermelden is verder dat GM Peter Leko positief staat tegenover Superschaak. In 2002 heeft Leko op het Corus Chess Tournament een partijtje Superschaak gespeeld tegen superschaak-initiator Henk van Haeringen, zie de foto's in de fotogalerij van deze website.
De in oktober 2006 afgetreden voorzitter van de KNSB Joop Roozeboom signaleerde een opvallende discrepantie tussen het aantal schakers in Nederland en het aantal leden van de KNSB. In het interview in het Schaakmagazine van oktober 2006 zegt de heer Roozeboom: "Er zijn 2,5 miljoen mensen in Nederland die schaken. Als je dan maar 20.000 leden hebt is je aanbod niet goed." Volgens de heer Roozeboom moet de oplossing bij de jeugd gezocht worden. Even verder in het interview zegt hij: "Moeilijker voor velen […] is dat de visie gericht moet zijn op het populair maken van schaken. Dat kan niet de traditionele vorm van schaken zijn, daar redt je het niet mee."
In dit verband is het zinvol om de opvatting van Hans-Walter Schmitt, voorzitter van de Frankfurt Chess Tigers (zie www.chesstigers.de) hier te vermelden. Hij organiseert al vele jaren met veel succes een groot toernooi Fischer Random Chess (ofwel, Chess 960) in Mainz. Volgens Schmitt heeft de sterk toenemende hoeveelheid openingstheorie in het schaken tot gevolg (gehad) dat steeds meer huisschakers afhaken omdat zij te weinig tijd hebben om die openingstheorie bij te houden. Vooral op grond daarvan is Schmitt er van overtuigd dat in de toekomst schaak zonder openingstheorie, in casu Fischer Random Chess, populair zal worden.
Fischer Random Chess (Chess960)
Bobby Fischer heeft deze vorm van Random Chess in 1995 gepresenteerd. Hierbij is de rokade nog steeds mogelijk. In de beginstelling moet de Koning tussen de twee Torens staan en moeten de twee Lopers op velden van verschillende kleur staan. Door deze voorwaarden is het aantal verschillende beginstellingen 960, zoals eenvoudig is te berekenen: Elk van beide Lopers kan op 4 verschillende velden staan, dus dat geeft 4×4=16 mogelijkheden. Vervolgens kan de Dame op 6 velden staan, zodat we nu 96 mogelijkheden hebben. Daarna plaatsen we het eerste Paard, dat kan op 5 velden, en daarna het tweede Paard, dat kan op 4 velden. Maar dit levert een dubbeltelling op, zodat er voor de twee Paarden niet 20, maar 10 mogelijkheden zijn. Het totale aantal mogelijkheden is dus 960. Nu moeten de twee Torens en de Koning er nog bij, maar dat kan slechts op één manier omdat de Koning tussen de Torens moet staan. In www.chess960.nl/content/spelregels.html worden de spelregels - en in het bijzonder de rokaderegels - van Chess960 uitgelegd door Eric van Reem. Zie ook www.digitalgametechnology.com.
Verwachte toename van de openingstheorie
Gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren is het evident dat de openingstheorie een zeer grote rol speelt. Er worden nu al partijen gespeeld waarin de eerste 30 zetten, of zelfs meer, theorie zijn. Mede door de inspanning van steeds meer schaakmeesters en grootmeesters, maar vooral door de enorme toename van de snelheid en het geheugen van computers is de hoeveelheid openingstheorie enorm toegenomen. En het eind van deze ontwikkeling is nog niet in zicht. Het is gemakkelijk om te voorspellen dat de openingstheorie in de komende jaren in hetzelfde tempo zal blijven toenemen. Dat wordt mogelijk gemaakt en dus (mede) veroorzaakt, zou men kunnen zeggen, doordat de computergeheugens in hetzelfde tempo zullen groeien als in de afgelopen jaren. Dit groeitempo wordt kwantitatief uitgedrukt door de bekende wet van Moore (de oprichter van Intel): "Het aantal transistors per oppervlakte-eenheid kent een verdubbelingstijd van zo'n anderhalf tot twee jaar." Dat betekent dus een exponentiële groei. Deze wet blijkt bij benadering al sinds 1965 te gelden. Als gevolg daarvan zijn de snelheid en de geheugencapaciteit van computers nu al vier decennia lang spectaculair toegenomen.
Sommige deskundigen, onder wie prof.dr. H.J. van den Herik (inaugurele rede, Universiteit van Tilburg, 27 maart 2009), zijn van mening dat deze 'compactificering' van chips nog ten minste 25 jaar in hetzelfde tempo door zal gaan. Dat betekent dat de wet van Moore onveranderd zou gelden van 1965 tot 2034, dus 69 jaar lang, hetgeen zeker spectaculair zou zijn. Ook verwachten deze deskundigen dat in het jaar 2034 schaken praktisch 'opgelost' zal zijn; dan zouden we dus weten of het remise is of dat wit dan wel zwart wint.
Het lijkt daarom vrijwel zeker dat de openingstheorie sterk zal blijven toenemen. Gevestigde grootmeesters die al veel tijd en energie hebben geïnvesteerd in onder meer openingstheorie, zullen dat waarschijnlijk (willen of moeten) blijven doen. Maar een belangrijke vraag is of schaken als spel op die manier interessant zal blijven.
Natuurlijk is het bestuderen en analyseren van elke (redelijke) stelling, en dus ook de beginstelling, interessant. Maar het punt waar het om gaat, is of de voorbereiding op een toernooi niet vrijwel volledig zal gaan bestaan uit het bestuderen en onthouden van een zeer groot aantal varianten. Om iets te chargeren: een schaakpartij zou kunnen gaan bestaan uit het overhoren van elkaars huiswerk, voornamelijk voor wat betreft de openingstheorie.
De schaakrevolutie van vijf eeuwen geleden
Sommige schakers, vooral de oudere, vinden dat het schaakspel niet veranderd mag worden omdat het al zo lang bestaat, meer dan 1500 jaar, zo wordt gezegd. Het is onder schakers weinig bekend dat de regels al eerder fundamenteel zijn veranderd, namelijk bij de grote schaakrevolutie die circa 1475 heeft plaatsgevonden. Pas toen is ons huidige schaakspel ontstaan, met de tegenwoordige loop van de Dame en de Loper. Het Arabische schaak, dat vele eeuwen lang vóór 1475 werd gespeeld, verliep veel trager en had daardoor een ander karakter.
Overigens, wat betreft veranderingen van de regels, het is natuurlijk altijd mogelijk om gewoon schaak te blijven spelen naast een ander spel.
Twee mogelijke oplossingen. Wat is de beste oplossing?
Het probleem van de toenemende openingstheorie wordt door veel schakers wel erkend, maar de grote - en tot nu toe niet tot tevredenheid beantwoorde - vraag is hoe dit probleem het best opgelost kan worden. Fischer Random Chess is een goede mogelijkheid, maar Superchess is een betere en vooral interessantere mogelijkheid omdat de toegevoegde superschaakstukken meer en vooral prachtige tactische combinaties in het spel brengen, terwijl het karakter van het schaakspel in essentie behouden blijft.
Wie geïnteresseerd is in motivaties en achtergronden van Superschaak, zij verwezen naar het artikel "Superchess", door H. van Haeringen en H.J. van den Herik, gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift ICGA Journal (2003), Vol. 26, No. 4, pp. 239-250. Op uw verzoek kunt u een reprint van dit artikel ontvangen.
Superschaak, creatief schaak zonder openingstheorie